Blog 51: Naasten rouwen ook

Intro 
Ik ben niet de enige die treurt over het nadere einde van mijn aardse leven. Mijn naasten rouwen ook. Ieder op zijn of haar eigen manier. Ieder in meer of mindere mate. Soms vang ik daar een glimp van op, soms praten we daar samen over. Rouwen over het op handen zijnde verlies van een dierbare is niet gemakkelijk. En straks, wanneer ik er niet meer ben, moeten jullie nog een keer. Hoe doe je dat?
 
Glimpen van jullie pre-loss rouw 
Via zinnen en blikken vang ik af en toe een glimp op over hoe jullie met mijn ongeneeslijke ziekte en naderende einde bezig zijn. Of helemaal niet. Dat kan ook. Beide zijn helemaal oké, want rouwen doe je op eigen moment en op je eigen manier. Rouw hoort bij leven en liefde. Hierbij een aantal voorbeelden: 

·     Jee, wat zie jij er goed uit! Ik kan me gewoon niet voorstellen dat je er straks niet meer bent.

·     Goh, denk je echt dat dit mijn laatste verjaardag is die je meemaakt? Zullen we het gewoon nog met een maandje verlengen?

·     Volgend jaar zomer word ik 70. Ik denk dat jij dat niet meer meemaakt. Heel jammer! Op die dag kom ik wel even langs en loop een paar ererondjes om je graf.  

·     Ik vind het heel erg dat je niet meer beter wordt. Maar wie weet sterf ik eerder dan jij. Ik kan morgen ook opeens onder een hartstilstand krijgen.  

·     Ik denk heel vaak aan je.

·     Ik bid elke dag voor je.

·     Hoe gaat het vandaag met je?

·     Ben je afgevallen?  (Dat valt op zich best mee, maar mijn gezicht ziet er iets smaller uit). Je ziet wel erg bleek

·     Laten we het er maar niet over hebben, daar word ik verdrietig van.

·     Ik geniet van onze vriendschap en elk moment samen met jou, ongeacht hoe je er aan toe bent. Ik ben blij dat je mijn vriendin bent.

·     Heeft je arts ook gezegd hoe lang je nog ongeveer hebt? Hoe lang denk je dat je zelf nog hebt?

·     Ben je bang voor de dood?   Geloof je in een leven na de dood? 

·     Je mag nog niet gaan. Ik kan je nog niet missen. We hebben je hier op aarde nog nodig.

·     Boven hebben ze je ook nodig. Ze staan boven bij de hemelpoort om je te ontvangen. (Maar ik ben er nog niet klaar voor!) 

Goedbedoelde zinnen 
Als kankerpatiënt ervaar ik al jarenlang dat communicatie met ernstig zieke personen ingewikkeld is. Zowel voor naasten als voor mijzelf. Vier jaar geleden, nadat ik van mijn eerste behandeltraject tegen kanker was opgekrabbeld, schreef ik daarom een blogreeks over de bijzondere vraag ‘Hoe gaat het met je?’. Nu komt er een nieuwe dimensie bij. Namelijk hoe om te gaan met de eindigheid van het leven van een dierbare? Mij in dit geval. Terwijl ik zelf aan het ontdekken ben hoe me te verhouden tot deze ‘ongeneeslijk ziek-einddatum-onbekend-fase (door Jannie Oskam Tussenland genoemd), zie ik dat mijn naasten ook hiermee bezig zijn. Dat uit zich niet alleen via taal en non-verbaal, maar ook via acties tot en met ontkenning en vermijding.
 
Nieuwe fase, nieuwe taal, andere lading 
Bij deze fase horen kennelijk ook andere woorden en zinnen. Zinnen die je als naaste normaliter niet tegen gezonde mensen zegt, maar in deze fase wel. En dezelfde zinnen krijgen nu opeens meer lading dan vroeger. Soms ben ik er verbaasd over, soms schrik ik ervan. 

Een voorbeeld 
Ik krijg een bevriend stel op bezoek. We kennen elkaar al lang en hebben een warme band. Meteen bij binnenkomst, met een autorit van 45 minuten achter de rug en zijn jas nog aan, vraagt hij me in de hal ‘Hoe gaat het met je?’ Sinds mijn 6-delige blogreeks over ‘Hoe gaat het met je?’  (inclusief tips voor vraagontvangers en vraagstellers) krijg ik het oppervlakkige, standaardantwoord ‘Goed en met jou?’ niet meer over mijn lippen. Maar wat dan wel? Als  ongeneeslijk ziek persoon heb ik geen zin om elke keer mijn voortschrijdende klachten over mijn dierbaren uit te storten. Zeker niet terwijl ze nog amper binnen zijn. Dus kies ik voor vertragen. ‘Doe eerst even je jas uit. Was het druk onderweg? Wat willen jullie drinken?’. Dat geeft me even de tijd om na te denken wat ik écht wil delen. Onthullen kan immers ook op een later moment tijdens onze ontmoeting. Of niet. Het hoeft niet perse altijd over mij te gaan, ook jullie leven is belangrijk.

Met een lekkere cappuccino en gevulde speculaas babbelen we over hun aanstaande, grote, buitenlandse reis. Dan opeens stelt hij pats boem de vraag ‘Ben je bang voor de dood?’. Ai, die had ik niet zien aankomen. Hier heb ik echter geen nadenktijd voor nodig: ‘Nee, ik ben niet bang voor de dood maar wel voor ernstig lijden. En jij?’. En daarna drinken we nog een tweede cappuccino. 

Non-verbaal 
Ook de non-verbale communicatie van naasten in deze fase verandert. Soms krijg ik meewarige blikken van ‘Oh jee, wat erg’ of een net iets langer liefdevol oogcontact of een vriendin die liefdevol mijn hand pakt en vasthoudt wanneer ik volschiet. Of naasten met ingehouden verdriet. Terwijl ik laatste met mijn volwassen dochters zat te eten, zei de jongste ‘Ik voel het nu niet’. Terwijl ze dat uitsprak, druppelden er een paar tranen langzaam uit haar mooie ogen. Stilzwijgend en met een brok onze keel keken we elkaar aan en ik gaf haar een tissue om haar tranen te drongen. Soms heb je geen woorden nodig om te delen hoe je je voelt.  
 
Haast 
Sommige naasten lijken nu ook een vorm van haast te hebben. Ze willen me nu vaker spreken of zien (hoe fijn is dat!) en liefst ook op kort termijn (nog) allerlei leuke activiteiten samen ondernemen: samen een dagje naar een stad, samen dineren, naar de bioscoop, een logeerpartijtje of gezamenlijk nachtje in een hotel, naar zee, een boswandeling maken etc. Soms lijkt het of ze nu versneld alle dingen willen doen waar we de afgelopen jaren te weinig aan toe zijn gekomen: meer tijd met elkaar doorbrengen, diepgaande gesprekken voeren, herinneringen ophalen, foto’s van vroeger bekijken etc. Want nu ben ik er nog en straks niet meer.
 
Killing question 
Allemaal heel fijn en goed bedoeld, maar ook verdrietig want een deel van de voorgestelde activiteiten breng ik vanwege de benodigde energie inmiddels niet meer op. Dus is mijn reactie tegenwoordig vaker dan me lief is ‘Sorry, nee dat lukt niet. Dat is te lang, te veel, te druk’ etc. Jammer voor hen en deprimerend voor mij om telkens ‘nee’ te zeggen. Want al die activiteiten vond itoen ik in nog in goeden doen was, super leuk. Maar helaas. Ik ben nu in de fase beland van ‘Wat is mondjesmaat (nog) wel mogelijk?’. De onuitgesproken vraag ‘Hoelang heb ik/hebben we nog?’ blijft voor ons allemaal een ‘killing question’.
 
Tips voor naasten bij pre-loss verdriet 
Eerder, in blog 50, gaf ik een aantal tips over hoe als ongeneeslijk ziek persoon om te gaan met pre-loss verdriet. In deze blog een aantal tips over hoe als naaste te dealen met het op handen zijnde verlies van een dierbare. Voor jezelf en in contact met mij/ jouw dierbare die in het aangezicht het naderende einde leeft.

1.   Geef ruimte aan je rouw, nu en later, wanneer ik er niet meer ben. Ook jij mag al je rouw-emoties voelen. Over wat mij overkomt, over jouw gevoelde gemis of over wat dan ook: verdriet, boosheid, frustratie, schuldgevoel etc. Door je gevoelens te doorleven verzachten ze (meestal). Maar helaas kan ik je aanstaande verlies hierdoor niet voorkomen. 

2.   Deel je verdriet. Met anderen of met mij. Erover praten maakt minder eenzaam, lucht op en is heilzaam. Zie ook het pleidooi van Barbara van Beukerom in haar boek ‘Je kunt het maar één keer doen’ (1). Samen boos en verdrietig zijn verbindt en verlicht. Niemand kan je verdriet wegnemen, maar gedeelde smart is halve smart.

3.   Je pre-loss verdriet aan mij tonen heeft echter ook een risico.  Wanneer je te veel wegzakt in jouw verdriet, kan je mij niet tot steun en troost zijn. En ik jou ook niet, want ik heb overwegend mijn handen al vol genoeg aan mezelf.  ‘Dus het is essentieel dat je je door het verdriet van de ander niet zo laat meesleuren dat je er zelf aan onder doorgaat’ (Anselm Grun)(2). Dit klinkt misschien bot en egoïstisch maar het moet wel gezegd worden.

4.   Soms is het te pijnlijk om je verdriet in het hier en nu te voelen. Uitstellen en jezelf afleiden is dan een begrijpelijke keuze. Zie het verhaal over het bootje en de twee eilanden in blog 50.  Het is echter belangrijk dat je jezelf op enig moment in de toekomst toestaat om wèl te treuren. Niet genomen, gestolde rouw kost namelijk op den duur meer dan je verdriet toelaten en doorleven.

5.   Bagatelliseer niet wat er met mij aan de hand is en onthoud je van dooddoeners zoals ‘Misschien ga ik wel eerdere dood dan jij’. Dat is een gemiste kans tot écht contact en verbinding. Dus schuw de roze olifant onder de tafel niet want hij zit er toch.

6.   Geef me de ruimte om met jou te delen wat me in deze fase bezighoudt, misschien wel tot vervelens toe. Ik hoef geen oplossingen of adviezen, maar vooral een luisterend oor en mooie wederkerige gesprekken. De zwarte hond op de mat (zie blog 50) wil ook gezien en gehoord worden. Wanneer ik dat af en toe samen met jou kan doen, voel ik me gesteund en minder alleen.

7.   Alles naar je eigen menselijke maat. Dus: zorg goed voor jezelf en geef duidelijk je grenzen aan. Want het is niet mijn bedoeling dat jij ten ondergaat aan jouw zorg voor en verdriet over mij.

8.   Mijn rouw-tips uit blog 50 zijn, nu of later, misschien ook bruikbaar voor jou?

9.   Van ingrijpende levenservaringen kunnen we ook veel leren. Het brengt ons  dichter bij de zin van het bestaan. Fokke Obbema heeft veel mensen daarover geïnterviewd met als resultaat fraaie columns in De Volkskrant en een inspirerend boek (3).

10.Laten we, behalve af en toe samen stilstaan bij mij, mijn ziekte, mijn naderende einde en ons verdriet daarover, vooral doorgaan met samen kwaliteit van leven beleven. In wat voor afgeslankte vorm dan ook. Ofwel: leven in het hier en nu en daarvan genieten!   

Is rouw ooit klaar? 
Rouw is nooit klaar. Het kent geen begin en geen eindpunt. Het hoort immers bij de liefde en het leven. Leven en rouwen kunnen ook prima naast elkaar bestaan, net als in het duale procesmodel (zie blog 50). Dat geldt voor iedereen, dus ook voor jou en voor mij. Zolang je leeft, heb je lief én je rouwt. Over alles wat was en niet meer is en over alles wat we straks niet meer samen zullen meemaken. Maar Godzijdank 🙏 hebben we elkaar nu nog! Tot de dood ons scheidt. 

En jij?
Ben jij naaste van iemand met een ongeneeslijke ziekte en ben je verdrietig dat jouw dierbare over afzienbare tijd komt te overlijden? Wat is jouw manier om daar, solo en samen, mee om te gaan? Ik wens jullie daarbij veel liefde en sterkte! 

Hartegroet

Christa


PS. 
Om eventuele misverstanden te voorkomen: ik ben niet voornemens om op korte termijn acuut dood neer te vallen. Tenzij het lot  anders voor mij beschikt. Dus, deo volente, kunnen jullie nog een paar vervolgblogs van mij verwachten. 

You’ve got a friend. James Taylor en Carol King (1971)

 

Meer weten?

1.   Beukering. B. van. Doodgaan. Je kunt het   het maar een keer doen. Een persoonlijke zoektocht naar sterven, het grootste taboe in ons leven. Uitgeverij Unieboek|Spectrum 2020). Met daarin rouwverhalen van nabestaanden van bekende Nederlanders.

2.   Grun, A. Troostboek voor lichaam en ziel. Uitgeverij Kok (2017).Citaat blz. 62/63.

3.   Obbema, F. De zin van het leven. Gesprekken over de essentie van ons bestaan. Uitgeverij Atlas Contact. (2019). ‘Praten over de dood brengt ons dichter bij de zin van het leven’.

4.   ChristaBlogt. Ben je geïnteresseerd in mijn eerdere blogs over rouw?  Lees dan https://christablogt.blogspot.com/2024/09/blog-48-rouwende-vrouw.html en https://christablogt.blogspot.com/2024/11/blog-50-ik-rouw-om-mij-pre-loss-rouwen.html

Of ben je benieuwd naar de 6-delige blogreeks die ik in 2021 schreef over de bijzondere vraag ‘Hoe gaat het met je?’  (Blog 18 tm. 23) zie dan: https://christablogt.blogspot.com/2021/05/blog-18-ingewikkelde-vraag-deel-1.html. Inclusief praktische tips voor vraagstellers en vraagontvangers.

 

 

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Blog 1: Als kanker je leven op z'n kop zet valt er veel te leren!

Blog 38: Opnieuw gevallen

Blog 2: Je hebt geluk als je het niet krijgt

Blog 46: Kostbare tijd

BLOG 16: WIA-verdriet

Blog 5: Haat-liefde verhouding met mijn behandeltraject